In Dutch, modal verbs help express preferences, abilities, desires, and intentions. Here’s a guide to the most common Dutch modal verbs: kunnen (can), willen (want), mogen (may/allowed to), and houden van (like/love). These verbs allow you to express things like preferences, abilities, and desires effectively.
Kunnen is used to express ability or possibility, similar to "can" or "to be able to" in English.
Subject | Conjugation of "kunnen" |
---|---|
Ik | kan |
Jij / Je | kan |
Hij / Zij / Ze | kan |
Wij / We | kunnen |
Jullie | kunnen |
Zij / Ze | kunnen |
Examples with Kunnen:
"Ik kan zwemmen." = "I can swim."
"Kun jij Engels spreken?" = "Can you speak English?"
"Wij kunnen morgen komen." = "We can come tomorrow."
Willen expresses desire or intention, similar to "want" in English.
Subject | Conjugation of "willen" |
Ik | wil |
Jij / Je | wil |
Hij / Zij / Ze | wil |
Wij / We | willen |
Jullie | willen |
Zij / Ze | willen |
Examples with Willen:
"Ik wil een nieuwe fiets." = "I want a new bike."
"Wil jij thee?" = "Do you want tea?"
"Zij willen samen studeren." = "They want to study together."
Mogen expresses permission, similar to "may" or "to be allowed to" in English.
Subject | Conjugation of "mogen" |
---|---|
Ik | mag |
Jij / Je | mag |
Hij / Zij / Ze | mag |
Wij / We | mogen |
Jullie | mogen |
Zij / Ze | mogen |
Examples with Mogen:
"Ik mag vanavond uitgaan." = "I am allowed to go out tonight."
"Mag hij binnenkomen?" = "May he come in?"
"Wij mogen hier niet parkeren." = "We may not park here."
Houden van is used to express liking or loving something. It’s not strictly a modal verb but is commonly used to express preferences.
Subject | Conjugation of "houden van" |
---|---|
Ik | hou van |
Jij / Je | houdt van |
Hij / Zij / Ze | houdt van |
Wij / We | houden van |
Jullie | houden van |
Zij / Ze | houden van |
Examples with Houden van:
"Ik hou van pizza." = "I like pizza."
"Hij houdt van muziek." = "He loves music."
"Wij houden van de zomer." = "We love summer."
In Dutch, modal verbs are typically followed by an infinitive (the base form of a verb) at the end of the sentence.
Examples:
"Ik kan goed koken." = "I can cook well."
"Zij wil een boek lezen." = "She wants to read a book."
"Wij mogen hier niet roken." = "We may not smoke here."
"Hij houdt van reizen." = "He likes to travel."
Modal Verb | Meaning | Example Sentence | Translation |
---|---|---|---|
Kunnen | Can / Able to | Ik kan fietsen. | I can ride a bike. |
Willen | Want | Wij willen naar het strand gaan. | We want to go to the beach. |
Mogen | May / Allowed to | Zij mogen naar het feest. | They may go to the party. |
Houden van | Like / Love | Jij houdt van koken. | You like cooking. |
Learning these modal verbs gives you the ability to express abilities, desires, preferences, and permissions, which are essential for day-to-day conversations in Dutch!